Je zou kunnen zeggen dat Londen vooral in het teken stond van de klaprozen vorige week, maar voor ons (lees: Timothy en ik) was Londen een dag lang het walhalla van de magazines. Tijdens The Modern Magazine 2017 passeerden de beste onafhankelijke magazines ter wereld met enkele gerenommeerde sprekers.
Het was een emotionele dag, met Rough Trade dat enkele maanden geleden besloot om haar succesvolle magazine stop te zetten en Migrant Journal dat inspeelt op het thema van migratie.
Design en content horen samen
De Franse Isabel Seiffert en Justinien Tribillon stampten twee jaar geleden Migrant Journal uit de grond, in het jaar dat de vluchtelingencrisis niet weg te branden was uit de actualiteit. Het magazine wil een intellectueel antwoord geven op het vraagstuk migratie en dat in zes nummers. Niet meer, niet minder. Elk met hun eigen afgebakende thema.
Dat content en design samen horen, dat staat voor hen – en voor ons bij The Fat Lady – buiten kijf. Je kunt geen artikels schrijven zonder na te denken over hun vormgeving. Vormgevers worden vanaf het eerste moment betrokken in het proces. Van hen kwam de keuze om de 4 standaardkleuren (CMYK) aan te vullen met een metaalinkt. Cool effect.
Print vergaat niet
Waarom print is dikwijls de vraag. Voor Migrant Journal was het snel duidelijk: print vergaat niet. Dat beaamt ook Tony Brook van Unit Editions: “Een magazine is een fantastisch medium om je boodschap over te brengen. Websites verouderen, online content gaat verloren, maar een printmagazine blijft altijd bestaan.” Dat horen we graag!
Van online naar print
Mensen tonen om wie ze zijn’. Dat was het eenvoudige uitgangspunt van Lydia Garnett. De Britse startte in 2011 Accent magazine, een online platform met portretten van buitengewoon gewone mensen. Ondertussen zijn er ook drie geprinte versies van het magazine.
Bij Accent Magazine lag de focus aanvankelijk op online content. “Zo hebben we geleerd wie we zijn en wat werkt. Onmiddellijk een printmagazine opstarten, zou ons nooit gelukt zijn”, besloot Lydia Garnett.
It’s Nice That is een ander voorbeeld van een online platform dat erna een printafgeleide maakte. Het platform brengt korte en lange verhalen over allerhande topics verdeeld over drie rubrieken: work, news & features.
Nu hun online bereik tot 1,3 miljoen mensen gestegen is, besloten de makers ook een magazine te maken. “Met het magazine willen we laten zien wat we allemaal kunnen”, aldus Owen Pritchard van It’s Nice That.
‘Niche werkt’
Dat was de conclusie na het interessante panelgesprek met enkele sprekers van vorige edities. Grotere magazines hebben het moeilijk omdat ze een zo breed mogelijk publiek willen aanspreken. Nichebladen met kwalitatieve content zijn de toekomst.
Dat bewijst ook Anja Aronowsky Cronberg, die met het magazine Vestoj (Esperanto voor kleren) op haar eentje de mode-industrie in haar blootje zette. “Klassieke modemagazines vertellen elke week hetzelfde. Ze graven niet dieper. Je moet iets vertellen dat je lezers ook willen weten.”
Best cool hoe ze bij Vestoj een manifest hebben opgesteld met 10 punten waar nooit van mag afgeweken worden. Ik onthoud: ‘alles moet in vraag worden gesteld’ en ‘reclame is verboden’.
Leve Trump
Het beste bewijs dat kwaliteit en niche werken, is het gerenommeerde blad The New Yorker dat al sinds 1925 onnavolgbaar is. Creatief directeur Nicholas Blechman lichtte de werking van de redactie toe. “Onze bladspiegel is vrij conservatief en eenduidig. Veel ruimte om te spelen of alles om te gooien is er niet. We werken daarom met illustratoren om het interessant te maken.”
Enkel hun logo wordt om de zoveel tijd een beetje opgefrist. “Het moet herkenbaar blijven en tegelijk moeten we mee evolueren.” Dat die aanpak werkt, merk je aan de cijfers. Er waren nooit meer abonnees dan in de laatste maanden. “Al moeten we daarvoor president Trump deels bedanken. Onze covers met illustraties van hem zijn de best verkochte aller tijden.”